Als (sport)fotograaf kom ik nog eens ergens. Ik zie veel verschillende sporthallen met elk hun eigen eigenaardigheden. De ene hal is oud en heeft karakter, de ander is nieuw en voorzien van de laatste moderne snufjes. Wat deze hallen gemeen hebben is dat ze allemaal ander licht hebben, en dan heb ik het niet over het gebrek aan de hoeveelheid maar over de kleurtemperatuur. En toch wil ik, professioneel als ik ben, de juiste kleuren in mijn foto’s. Dit kan, als ik in het jpg-formaat werk en de foto’s direct na de wedstrijd zonder nabewerking in moeten leveren, nog wel eens tot problemen leiden.
Ondanks dat ik vele duizenden euro’s heb uitgegeven aan mijn materiaal, vertrouw ik de automatische instellingen van mijn camera toch niet. En zeker met gemengd licht zit de automatische witbalans er regelmatig naast. Daarnaast meet een camera bij elke foto opnieuw de witbalans en kan een serie onregelmatig worden door verschillende resultaten. Een goede reputatie opbouwen kost vele jaren, het afbreken ervan maar één slechte serie. Dus hoe zorg ik er dan voor dat de kleuren op mijn foto’s ook de juiste kleuren zijn?
Eerst zal ik eens uitleggen hoe een camera hiermee omgaat. Hoe bepaalt hij (of is het een zij) nu bij de automatische witbalans wat de juiste kleuren zijn? Een camera gaat altijd uit van een neutrale grijswaarde. Een correcte foto, qua belichting en kleur, is neutraal grijs. Probeer maar eens een wit en zwart stuk karton beeldvullend te fotograferen met zowel de belichting als de witbalans op automatisch. De camera zal er een grijze foto van maken.
Één methode om de juiste witbalans te berekenen is een gemiddelde nemen van alle kleuren. De camera mixt alle kleuren door elkaar en bepaald hier een gemiddelde van. Het verschil tussen het gemiddelde van de foto en neutraal grijs is de compensatie die de camera zal toepassen. U voelt hem al aankomen, als er een bepaalde kleur overheerst in de foto, bijvoorbeeld een groene sporthal met een groene vloer, dan gaat deze methode de mist in.
Bij een andere methode neemt de camera het lichtste punt in de foto en gaat ervan uit dat dit wit moet zijn. Daarna bepaald hij hoeveel en met welke kleuren hij moet compenseren. Welke methode een camera gebruikt is lastig uit te zoeken, fabrikanten geven hier vaak geen informatie over. Maar beide methodes (en er zijn nog andere minder gebruikte methodes) leveren meestal een acceptabel resultaat maar zijn verre van feilloos.
Toch wil ik een perfecte witbalans voor mijn foto’s.
Gelukkig hebben camera’s nog een andere, semi automatische methode. Aan de hand van een neutraal grijze foto kan de camera de perfecte witbalans berekenen. Maar hoe maakt ik deze foto? Dit kan natuurlijk met een grijs kaart. Deze moet dan wel goed belicht, met het licht wat moet worden gemeten, en beeldvullend gemaakt worden. Een eenvoudigere methode is het gebruik van de Expodisc. Dit is een filter die voor de lens wordt plaatst en het licht ‘meet’. Met de filter voor de lens maakt ik een witbalans referentie foto en hiermee is mijn camera in staat de perfecte witbalans te berekenen.
Wat doet een Expodisc nu precies
en hoe berekent de camera hiermee de juiste witbalans? De Expodisc mengt al het licht dat de camera in komt tot een egale grijze kleur en projecteert deze zodat de camera hier een foto van kan maken. Dit is dus een gemiddelde van al het licht in de omgeving (in mijn geval een sporthal) en omdat het een filter is die voor de lens zit is deze ook gelijk beeldvullend. Hiermee is de camera in staat een perfecte witbalans te berekenen.
Het lijkt op de eerste methode van de automatische witbalans die ik beschreven heb maar toch is er een fundamenteel verschil. Deze methode meet niet hoeveel van een bepaalde kleur er in de foto zit maar hoeveel licht deze kleur weerkaatst. Door dit verschil is deze methode beter in staat een berekening te maken, dus een betere witbalans te berekenen. Natuurlijk is deze methode alleen zinvol bij een constante lichttemperatuur.
Het meten van de witbalans kan alleen als de camerabelichting goed is ingesteld. Dus het is zaak om eerst de belichting te meten en de camera in te stellen en daarna de Expodisc voor de lens te plaatsen en een witbalans referentie foto maken. Hoe deze foto wordt gemaakt is per merk verschillend. Mijn camera’s hebben ook een optie om deze meeting in het geheugen op te slaan. Hiermee kan ik een meeting voor een hal waar ik regelmatig kom opslaan en hoeft ik de meeting maar eenmalig uit te voeren. Als ik weer in de hal terugkomt dan roept ik de instelling uit het geheugen op en ga aan de slag.
Ook met RAW
Ook wanneer ik in RAW formaat fotografeer gebruik ik deze methode. De RAW data, die op een geheugenkaartje wordt opgeslagen, is de onbewerkte data van de sensor. De witbalans instelling heeft hier geen invloed op. Toch wordt de witbalans in de metadata van de foto opgeslagen. De RAW converter zoals Lightroom, CaptureOne of Photo Mechanic gebruikt deze gegevens om de foto’s te verwerken. Als ik meteen de juiste witbalans gebruikt zal de RAW converter dit ook gebruiken. Scheelt mij weer een actie in de nabewerking.
Omdat de Expodisc een filter is die u voor uw lens plaatst, zijn er verschillende diameters beschikbaar. Natuurlijk heb ik niet voor elke lens een andere Expodisc. Ik heb voor mijn lens met de grootste diameter een Expodisc. Als ik deze voor een lens met een kleinere diameter wil gebruiken hou ik de filter gewoon tegen de lens gedrukt. Het effect is hetzelfde.